Liberating Structures zijn werkvormen die verzameld zijn door Keith McCandles en Henri Lipmanowicz. Je kunt ze los gebruiken of met elkaar combineren voor nog meer effect. Wil je de input van een grote groep? Begin dan individueel of in kleine groepjes, zodat iedereen aan bod komt. Juist vanwege de grote aandacht voor ieders betrokkenheid en inbreng, zijn Liberating Structures ideaal om in te zetten als je aan de slag gaat met liefde. Vaak worden ze ook in combinatie met elkaar gebruikt.
Hieronder vind je een aantal voorbeelden die goed in te zetten zijn bij de verschillende fasen waarin je met liefde aan de slag gaat. Voor een uitgebreide omschrijving van elke werkvorm verwijs ik graag naar het boek ‘Liberating structures. De verrassende kracht van bevrijdende structuren.’ van Heart Media. Bij iedere werkvorm geef ik in het begin aan bij welke fase uit het boek de werkvorm met name goed kan worden ingezet.
Bij elke bijeenkomst te gebruiken:
1-2-4-allemaal
Een eenvoudige Liberating Structure die we met grote regelmaat inzetten is 1-2-4-allemaal. Je stelt een vraag aan de groep en vraagt ze daar eerst individueel over na te denken. Vervolgens laat je hen in tweetallen één lijst van hun (eigen en gezamenlijke) ideeën maken. Dan ga je verder in viertallen: ieder leest eerst zijn/haar ideeën voor, dan vullen ze samen de lijst aan en kiezen de beste ideeën. Ieder groepje brengt vervolgens in de gehele groep de beste ideeën in. Iedereen doet mee en iedereen brengt in!
In te zetten bij het verwoorden van jullie droom:
Samen tekenen (drawing together – LS)
Met deze werkvorm delen de deelnemers inzichten door middel van non-verbale communicatie, dus zonder woorden te gebruiken. Je vertelt een verhaal over – bijvoorbeeld – een uitdaging waarbij je vijf vaste symbolen gebruikt. De eerste stap is het introduceren van de symbolen. Teken ze ter plekke op een flip-over of een digitaal whiteboard en leg uit waar ze voor staan (cirkel = samenhang of (ge)heel, rechthoek = ondersteuning of basis, driehoek = doel, spiraal = verandering, sterpersoon = relatie). Geef de deelnemers tijd om met een stift het tekenen van de symbolen te oefenen op een A4-vel (ook als ze online aanwezig zijn). Vervolgens pakken ze een nieuw vel en stel jij ze een hoe-vraag of een procesvraag (over loopbaan, gemaakte reis, training).
Bijvoorbeeld:
- Hoe ziet jouw leven eruit over twee jaar als we stappen hebben gezet op het gebied van liefde en werk?
- Hoe werkt jouw team over een jaar met elkaar samen?
- Teken jouw loopbaan: hoe die was, nu is en hoe die er over twee jaar uitziet.
Laat de deelnemers het antwoord op de vraag tekenen aan de hand van de vijf symbolen, zonder woorden. Geef ze hier echt even de tijd voor. Vervolgens gaan ze in tweetallen naar break-out rooms of koppel je een online en een live deelnemer aan elkaar. Ze vertellen het verhaal van de ander aan de hand van diens tekening. Ze interpreteren dus de symbolen en de samenhang ertussen. De tekenaar laat de verteller het verhaal doen zonder in discussie te gaan en reageert pas als de verteller klaar is. Dit levert vaak verrassende inzichten op! Terug in de groep vraag je mensen hun belangrijkste inzicht te delen (bij een grote groep kan dit ook via de chat).
In te zetten bij ‘verleiden’:
25/10 groepsraadpleging
Dit is een actieve werkvorm voor een grotere groep mensen. Je kunt ‘m inzetten om veel ideeën te genereren, waaruit je vervolgens een top 5 kiest en die verder uitwerkt. Je vertelt wat je gaat doen en wat je vraag is en dan laat je mensen één geweldig idee op de buitenkant van een dubbele kaart opschrijven om (bijvoorbeeld) met meer liefde te gaan werken in jullie organisatie. Vervolgens zet je muziek aan en laat je iedereen door elkaar lopen, waarbij ze de kaarten steeds doorgeven aan wie ze tegenkomen. Als de muziek stopt kijkt iedereen op de kaart die zij op dat moment heeft en zet een cijfer van 1 tot 5 (1 = mwah, 5 = geweldig!) aan de binnenkant van de kaart. Je doet vijf rondes. Aan het eind laat je de mensen de totaalscore berekenen (maximaal 25 punten dus), en zet je iedereen in een rij van hoge naar lage score. De top 5 laat je voorlezen, je verdeelt de groep in kleinere aantallen en laat ze uitwerken hoe dat idee gerealiseerd kan worden.
15% oplossingen
Met deze werkvorm kijk je met de deelnemers naar de ruimte en vrijheid die ze hebben om te handelen zonder extra middelen of toestemming. Met andere woorden: wat kunnen ze meteen al (anders) doen om van start te gaan met het in de praktijk brengen van liefde en werk?
9 Waaroms
In groepjes ga je aan de slag met achterhalen wat ieder echt belangrijk vindt. De basisvraag is ‘Wat doe je eigenlijk als je aan … werkt (het onderwerp of de uitdaging in kwestie, bijvoorbeeld als je met meer liefde werkt)’. Iedereen maakt een kort lijstje met activiteiten. Daarna laat je mensen elkaar bevragen: waarom is dat belangrijk voor je, tot maximaal negen keer een waaromvraag (varieer met de vraagstelling, maar begin altijd met waarom) of tot het moment dat mensen niet meer verder komen omdat ze het eigenlijke doel benoemd hebben.
Wijze menigte
Deze werkvorm kan gebruikt worden bij zowel kleine als grote groepen. Het idee is dat iedereen een uitdaging bedenkt, en je met één of meer van die uitdagingen aan de slag gaat. Wie de rol van ‘cliënt’ heeft deelt haar uitdaging en vraagt hulp aan de anderen. Zij treden op als ‘adviseurs’ die de ‘cliënt’ helpen haar uitdagingen te verhelderen en advies te geven. Zo maak je gebruik van de kennis en ervaring die in de groep aanwezig is.
In te zetten bij ‘verbinden’:
Wisselen en delen
Je gaat voor deze werkvorm op zoek naar voorlopers in (of buiten) je organisatie die al op een vernieuwende manier met liefde aan de slag zijn. Je maakt in een grote ruimte ‘stations’, en bij elk station staat een van de vernieuwers. Je laat de andere deelnemers langs de stations gaan om naar het verhaal van de vernieuwers te luisteren en vragen te stellen (in totaal maximaal 10 minuten per station).
Wat ik van jou nodig heb
Deze werkvorm helpt mensen om beter te worden in het vragen van hulp. Je verdeelt een grote groep in kleinere groepen die een vergelijkbare functie of discipline hebben (of van dezelfde afdeling zijn). Met behulp van 1-2-4-iedereen laat je kleine groepen een lijst maken van wat ze nodig hebben van de andere functiegroepen en daar een top twee uit te kiezen. Per groep is er een woordvoerder, die namens de groep hun behoeften deelt. De andere woordvoerders noteren een reactie per behoefte. Er zijn vier reacties mogelijk: ja, nee, huh? en ‘ook goed’. Als iedereen haar behoeften heeft gedeeld volgt een ronde waarin elke woordvoerder de antwoorden op alle gedeelde behoeften geeft. Er volgt geen discussie of uitleg. Een aanrader is om deze werkvorm te combineren met Wat?-dus Wat?-Wat nu?
Gehoord, gezien, gerespecteerd (GGG)
Dit is een oefening in aandachtiger luisteren en meer empathie krijgen met collega’s. De deelnemers delen in tweetallen een verhaal over een moment waarop ze het gevoel hadden niet te worden gehoord, gezien of gerespecteerd. Degene die vertelt wordt niet onderbroken, er wordt niet geoordeeld. Vragen die de verteller helpen om te verdiepen zijn wel welkom (wat gebeurde er nog meer, etc.). Na het vertellen reflecteren de deelnemers op het luisteren & vertellen, en bespreken vervolgens hun bevindingen eerst in viertallen en later met de hele groep aan de hand van een aantal vragen.
Sociale netwerken weven
Hierbij zet je mensen aan het werk om met een gemeenschappelijk doel een kaart te maken van hun netwerk en stimuleer je ze na te denken hoe ze dat netwerk kunnen uitbreiden en versterken, met het gezamenlijke doel voor ogen.
In te zetten bij ‘verdiepen’:
Wat-dus wat- wat nu
Deze werkvorm heeft als doel te kijken naar de voortgang van je inspanningen tot op dat moment en beslissingen te nemen over aanpassingen die nodig zijn. Je begint met de Wat-vraag: wat is er gebeurd, wat heb je opgemerkt, wat viel op? Dan ga je verder naar de Dus-wat-vraag: waarom is dat belangrijk? Welke patronen zie je? Welke conclusies trek je? En vervolgens ga je naar de Wat-nu-vraag: welke acties zijn nodig? Welke stappen gaan we nu zetten?
Renderende relaties
Het doel van de renderende relaties is om in kaart te brengen hoe een groep mensen samenwerkt en hoe ze de samenwerking kunnen verbeteren. De deelnemers scoren daarvoor de samenwerking op vier elementen:
* Hoe divers zijn we als groep? Brengen we onze verschillende perspectieven naar voren?
* Hoe goed zijn we op elkaar afgestemd?
* Hoe vaak komen we samen tot handelen?
* Wat is de reden waarom we samenwerken en hoe duidelijk is ons doel?
Vervolgens bespreken ze hun scores en gaan op zoek naar de overeenkomsten en verschillen.
Ecocyclus-Planning
Deze planning is erop gericht het portfolio van activiteiten en relaties te analyseren met als doel hindernissen en kansen voor verbetering op een rij te zetten. De bedoeling is alle betrokkenen mee te laten denken, in plaats van dat een kleine groep dat voor iedereen doet. Daartoe maakt iedereen een lijst van activiteiten en bespreken dan in tweetallen waar in de ecocycle (een canvas) elke activiteit thuishoort. In groepen van vier geven ze de activiteiten een plek. Een belangrijke vraag is dan: met welke activiteiten moeten we stoppen om verder te komen? En welke moeten we uitbreiden? Vervolgens worden daar acties bij bedacht.
Eensgezindheid/zekerheidsmatrix
Bij scrum gebruiken we vaak een matrix van Zimmerman en Stacey. Diezelfde matrix is de basis voor deze werkvorm. Wat je doet is in kaart te brengen welke methode het beste past bij de aard van een uitdaging. Door twee vragen te stellen deel je uitdagingen van de groep in vier categorieën in: eenvoudig, ingewikkeld, complex of chaotisch. Vervolgens kijk je of de manier waarop je de uitdaging hebt aangepakt of wilt gaan aanpakken de juiste is, of dat er sprake is van een mismatch.
Bron: Henri Lipmanowicz, Keith L. McCandless, Carl de Vaal, Ferdinand Rusch (2021). Liberating structures. De verrassende kracht van bevrijdende structuren.’ Heart Media, Haarzuilens.